“Kijk me aan.” zeg je, terwijl ik juist een bijzonder interessante oneffenheid in de vloer zag, ergens schuin voor me, precies aan de andere kant dan waar jij staat. Je duim en wijsvinger onder mijn kin zetten je woorden kracht bij. Traag richt mijn blik zich omhoog, zich onzeker vast hakend in jouw blik. Wat voel ik me klein nu, en kwetsbaar. Het liefst had ik nu bij je weggekropen. Mijn betraande gezicht verborgen tegen jouw sterke borstkas, in plaats van gelezen te worden als een open boek. Een boek waarvan ik zelf de woorden nog niet ken. Met de rug van je hand streel je mijn wang en met een duim veeg je een traan weg onder mijn oog. Met beide handen bind je mijn haren bij elkaar achter mijn hoofd, waar je ze met één hand stevig vast houdt. Zachtjes streel je weer over mijn wang met je andere hand. Je tederheid verwart me en ik doe mijn best mijn blik niet van je los te maken. Wat ben je nog van plan?
Je geeft me een zachte kus op mijn mond. Ondertussen verstevig je de greep in mijn haar en langzaam trek je mijn hoofd steeds verder naar achter. Je lippen laten de mijne los en je blik boort zich nog dieper in de mijne. Mijn hals is nu strak gespannen en zachtjes laat je een vinger de lijn van mijn hals volgen. Het lijntje volgt zijn weg naar mijn borst en je vinger beroert zachtjes mijn tepel. Er gaat een huivering door me heen. Mijn tepels zijn nog gevoelig van de eerdere teisteringen en ik ben bang voor nog meer pijn. Die angst is blijkbaar in mijn gezicht af te lezen, want ik zie een bekende glinstering in je ogen verschijnen. Opnieuw laat je je vinger tergend langzaam afdalen langs mijn hals, dit keer langs de andere kant. Mijn ademhaling gaat gejaagd. Ik bereid me voor op nog meer pijn wanneer je vinger in de buurt van mijn tepel komt. Maar weer volgt slechts een vederlichte aanraking. Ik slaak een zucht, van opluchting of frustratie? Ik weet het niet en ik weet het nog minder als ik je spottende blik zie.
Je legt je wijsvinger zachtjes op mijn mond, de druk waarmee je mijn hoofd naar achter trekt blijft gelijk en het valt me zwaar om adem te halen. Je strijkt weer zachtjes met je vingers over mijn wang... eerst links, dan rechts... dan glijd je met je wijsvinger over mijn voorhoofd, naar beneden over mijn neus. Je legt je duim en wijsvinger aan weerszijden op mijn neusvleugels en ik word me nog meer bewust van mijn ademhaling. Ik voel hoe de druk van je vingers toeneemt en langzaam knijp je mijn neus dicht. Even wacht ik, jij neemt de tijd, ik ook... dan adem ik door mijn mond. De stilte om ons heen lijkt allesomvattend en mijn ademhaling is luid hoorbaar door de druk op mijn hals. Ik weet wat er gaat komen, en tegelijk vrees ik het en verlang ik ernaar. De spanning om ons heen is voelbaar en de tijd die je neemt voor dit spel doet meer dan wat je handen met me doen.
Je legt de palm van je hand over mijn mond, steeds strakker en ik ben me maar al te bewust van het laatste beetje adem wat ik naar binnen zuig langs de druk van je hand. Nog steeds is je blik op me gericht en ik zoek steun in je ogen. Ik geef me over aan je handen en zweef langzaam weg.
Jouw ogen dicht boven de mijne, jouw kracht, mijn kwetsbaarheid, jouw kleding die mijn naaktheid benadrukt, jouw verlangen mij te bezitten, mijn verlangen om van jou te zijn... alles komt bij elkaar in dit ene moment en ik beland bijna in een soort roes. Ik voel hoe ik week word en willoos, al besef ik me ergens ook dat ik dit ademloze niet lang meer vol zal houden.
Ik voel een traantje prikken ik hoop dat je begrijpt waar die vandaan komt... Ik knipper eens en ik slik... en ik hoop dat je me zo mijn adem weer gunt, want ik weet niet hoe lang ik het nog ga redden. Mijn blik onder de jouwe, wat lees je erin? Ik vraag het me zo vaak af, maar zal er naar blijven raden denk ik. Sommige blikken van mezelf zal ik zelf nooit te zien krijgen, die zijn alleen voor jou bestemd. Maar nu zal er vast iets zorgelijks in komen, want ik begin het steeds benauwder te krijgen. Gelukkig ben je mild en je haalt je hand weg voor mijn mond. Dankbaar en gretig adem ik verse lucht in. Ik kruip tegen je aan en je laat me – gelukkig. Zo klein en kwetsbaar voel ik me, ik heb je nodig... Je warmte, je rechtlijnigheid, je liefde en je harde hand.
Je leidt me naar de bank en daar zitten we even – of heel lang? De tijd lijkt een andere dimensie nu we samen zijn. Er wordt weinig gesproken, maar de verbondenheid lijkt bijna tastbaar. Ik voel me zo veilig bij je en geniet intens van het klein mogen zijn. Het maakt me compleet en het voelt als thuiskomen. Ik hoop dat deze reis nog lang gaat duren...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten