zaterdag 12 september 2009
Bang
Ik voelde dat ik gevolgd werd. Na vijftig meter wierp ik een blik over mijn schouder om te zien of ik gevolgd werd. Oh shit! Die man loopt nog steeds achter me. Was dat een mes die hij bij zich droeg? Ik vervloekte nu de halfhoge hakken op deze straatkeien en trapte de dingen uit en raapte ze snel op. Terwijl ik mijn pas versnelde en mijn hart duidelijk voelbaar werd in mijn keel, volgde ik de straat om de eerste bocht en stond met een klap stil. De weg was afgesloten met een hek omdat ze daar aan het werk waren. Voor nu had het hek maar één doel om er geen schooljeugd, geen junkie of dealer het terrein op zou. En ook geen vrouwen zonder ondergoed.
Ik kon niet nalaten nog eens om te kijken. De man had bepaald geen haast om dichterbij te komen en dat stelde mij niet gerust. Hij was er blijkbaar zeker van zijn prooi te kunnen vangen. En het object in zijn linkerhand was onmiskenbaar een mes. Mijn optimisme om te kunnen ontsnappen begon nu snel om te slaan in paniek met het verdwijnen van het aantal vluchtwegen. De loods aan mijn linkerhand was nu de enige open keus. Het gaf me hoop omdat ik dacht dat er wel een achteruitgang zou kunnen zijn maar eerst moest ik de zware schuifdeur openen en zou ik de zwarte duisternis in moeten. De deur was gelukkig niet op slot, maar het kostte mij enige seconden terwijl de man met afgemeten passen, rustig maar dreigend, dichterbij kwam. Het was inderdaad aardedonker en ik verloor nog meer kostbare tijd om zich te oriënteren. Toen koos ik voor de gang tussen twee lange stellingen aan mijn rechterhand. Dat was mijn laatste foute keus voor vandaag.
Aan het einde van de gang liep het dood. Ik dook snel tussen twee stapels pallets in, in de hoop dat mijn belager niet had gezien welke kant ik uitgegaan was. Ik durfde niet te kijken. Ik klemde mijn ogen dicht en probeerde mijn ademhaling onder controle te krijgen. Vergeefs. Mijn primaire overlevingsfuncties hadden het overgenomen. Mijn hart ging zo wild te keer dat ik dacht dat hij het wel moest horen. De duistere dreiging nam vorm aan toen een hand mijn haar vastgreep, niet plotseling en ruw, maar met dezelfde bedaarde beweging waarmee hij mij had achtervolgd. Het koude staal van het mes nam plaats op mijn keel en een been drong mij voorwaarts, tegen de muur. Mijn hart was nu omklemd door een ijzeren vuist. IJskoud zweet brak uit op mijn voorhoofd. Ik wilde schreeuwen maar zelfs geen piep kwam uit mijn keel. De enige gedachte die nog even ronddreef, de geheime, verboden wens om eens verkracht te worden, maar niet zo! Niet zo! Niet als een lege huls, als een zak afval daarna in een container geloosd te worden!
Ik voelde zijn adem in mijn nek. Zijn stoppels tegen mijn kin. Zijn stem drong niet door in mijn oren, hij wandelde gewoon via de gehoorgang recht mijn hersens in. Ben je bang? Knikte ik nu of dacht ik dat maar? De hand met het mes ging weg van mijn keel maar even later voelde ik het kille lemmet tegen mijn dijbeen en langzaam omhoog, richting onbeschermde, onbedekte delen. Weet je wat ik ga doen? Berusting. Laat het dan maar gebeuren. Doe het. Doe het dan. Doe het nu. Maar laat het over zijn!
Voetstappen, duidelijk voetstappen. Een vriend of een handlanger? Het mes! Als de nieuwe maar wist van het mes! Oh kon ik nu maar schreeuwen! Toen ineens was het mes weg en viel ik op mijn knieën neer. Ik kon me niet bewegen, bleef verlamd liggen op de vloer alsof ik vrijwillig voor mijn Meester klaarstond. De nieuwkomer en de man schenen bij elkaar te staan. Een gevecht? Nee, alleen geritsel van papier. Dank je?, zei de man, dank je? Stappen die zich verwijderden. De adrenaline die al die tijd mijn hartspier in een wurgkoord veranderd had begon nu weer vrij door mijn aderen te stromen en ik begon onbedaarlijk te beven. Met trillende benen wachtte ik, ik wilde weg rennen, maar ik kon het niet. Mijn enen wilde niet mee werken. Mijn lot was even goed bezegeld. Oh god, waarom kunnen jullie niet opschieten met dit? Doe het dan, doe het, doe het, maak er een eind aan...
Dan een hand op mijn schouder. Niet ruw, maar zacht en zelfverzekerd. Een andere arm om mij heen. Een geschoren wang tegen de mijne. En een vertrouwde Stem: Heb je wat geleerd vandaag? Geen antwoord. Niet dat er één nodig of verwacht was. Ik draaide me om en hing machteloos snikkend in de armen van mijn Meester. Mijn Meester. De enige Meester die mij onder controle had en heeft.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten